Het laatste onderdeel van de samengestelde menwedstrijd is de vaardigheidsproef, een proef die het best te vergelijken is met een springparcours.
De vaardigheidsproef is bedoeld om de conditie, de gehoorzaamheid en de soepelheid van de paarden na de marathon te toetsen, alsmede de behendigheid en het vakmanschap van de deelnemer te beoordelen. Het parcours is 500 tot 800 meter lang en bestaat uit maximaal 20 hindernissen of doorgangen. Deze worden gemarkeerd met oranje kegels waarop een bal rust.
De afstand tussen de kegels wordt bepaald naar gelang de spoorbreedte van het rijtuig waaraan 30 tot 60 centimeter kan worden toegevoegd. Wanneer een deelnemer bijvoorbeeld een of meerdere ballen afwerpt of de toegestane tijd overschrijdt, dan krijgt hij daarvoor strafpunten.

